Historische gebouwen en stedelijke gebieden verliezen hun oorspronkelijke functie en zijn toe aan een tweede of zelfs derde leven. Hoe kunnen zij met behoud van identiteit en ruimtelijke kwaliteit naar de werkelijkheid van nu worden getransformeerd, zodanig dat zij nieuwe maatschappelijke betekenis en financiële waarde krijgen? Wij maken kansen en randvoorwaarden zichtbaar door de cultuurhistorische essentie en kernkwaliteiten in kaart te brengen; een soort nulmeting. Wat hebben eerdere generaties op deze plek gedaan? Wat was de relatie tussen de gebouwen en de omgeving? Wat zijn de cruciale ontwerpthema’s? Welke herinneringen, associaties en gevoelens roept het gebouw of gebied op? Uit dergelijke onderzoeksvragen destilleren wij de ingrediënten voor een nieuw hoofdstuk in de architectonische, stedenbouwkundige en gebruiksgeschiedenis. Daarbij gaat het beslist niet alleen om monumentale panden. Gebouwen kunnen heel gewoon zijn, maar toch een grote symbolische betekenis hebben. Dan is het de immateriële waarde die telt en die in een nieuwbouwcontext een bijzondere rol kan gaan vervullen. Wij vertalen onze bevindingen naar een waardestelling, quickscan, cultuurhistorisch onderzoek of een voorstel voor een monumenteninventarisatie. Vaak vragen opdrachtgevers ons om in het vervolgtraject mee te denken over transformatiemogelijkheden of planologische borging.
OOSTBURG: RAADHUIS EN OMGEVING
In een dubbelonderzoek onderzocht SteenhuisMeurs de bijzondere karakteristieken van het raadhuis van Oostburg en de cultuurhistorische aanknopingspunten voor transformatie in het omliggende gebied. Het Zeeuwse stadje is aangewezen als een van de 30 aandachtsgebieden wederopbouw door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Na de Tweede Wereldoorlog werd de gebombardeerde stad onder aanvoering van burgemeester Kees Hoekzema niet als reconstructie maar als moderne stad herbouwd. Het nieuwe raadhuis, ontworpen door architect J.A. Wentink, stond symbool voor de veelbelovende toekomst van Oostburg als centrumgemeente. Kunstenaar Berend Hendriks vervaardigde een gebouwhoog glaskunstwerk voor de centrale hal, dat met stralend geel glas de wedergeboorte van de stad viert. Sinds de opening van het raadhuis in 1958 is de gemeente meermaals samengevoegd en dus gegroeid. De gemeente Sluis onderzoekt nu in hoeverre de eigen organisatie in het raadhuis kan blijven. Ook voor het omliggende gebied wordt over herontwikkeling nagedacht. Het tweede deel van dit project was een transformatiekader voor deze omgeving. Hier, net buiten de contour van het gerealiseerde wederopbouwplan, bieden historische tijdslagen inspiratie voor nieuwe ontwikkelingen.
NOORDHOLLANDS KANAAL, ALKMAAR
Een tocht langs het Noordhollands kanaal is een tijdreis door Alkmaars stad en landschap. Het kanaal verbindt als negentiende-eeuwse 'snelweg' van Noord-Holland de waterroutes en structuren in het landschap aan elkaar. In de negentiende eeuw voeren internationale zeeschepen rakelings langs de binnenstad op hun route van Den Helder naar Rotterdam. Het kanaal was de lijn waarlangs de Alkmaarse industrie zich vestigde en uitbreidde: meel, graan, kaas, boter, houtzaagmolens en natuurlijk chocolade. Met de grootschalige naoorlogse stadsuitbreidingen werd het kanaal in plaats van een stadsrand, een centrale as door de uitdijende stad. Dit resulteerde in een wonderlijke gemengde sfeer van stolpboerderijen en fabrieken, bedrijventerreinen en groene woonbuurten, kranen en cafés, molens en schoorstenen. In het 21e-eeuwse Alkmaar is het kanaal wederom de hartlijn voor ontwikkelingen. De gemeente Alkmaar heeft, naast de omgeving van het station, vijf zones langs het kanaal aangewezen als ontwikkelgebieden. Historisch heeft ieder gebied een eigen karakter. In de gebiedsbiografie die SteenhuisMeurs opstelde worden de verschillende identiteiten en uniciteit van de vijf ontwikkelzones geschetst, als vertrekpunt voor gebiedseigen ontwikkeling en meer differentiatie in de nieuwe woon- en werkmilieus. De gebiedsbiografie van het Noordhollands kanaal is hier te vinden: alkmaar.nl.
KRANENBURG-NOORD, HARDERWIJK
In de afgelopen 60 jaar is het landschap ten zuiden van het station Harderwijk ingrijpend veranderd. Van een militair cluster van kazernes, officierswoningen en oefenvelden in een agrarische omgeving transformeerde het gebied tot een stedelijke omgeving met in het hart een open zone. In het kader van de herinrichting van Kranenburg-Noord vroegen de gemeente Harderwijk en de ontwerpers van Echo Urban Design aan SteenhuisMeurs om een inspirerend verhaal op te stellen over de ruimtelijke ontwikkeling en betekenis van dit voormalige defensieterrein. De historische ontwikkelingen in het gebied komen overeen met thema’s die in de gebiedsontwikkeling van nu weer erg actueel zijn. Hergebruik en houtbouw deden de oprichters van het eerste barakkenkamp hier al in de jaren 20, toen gedemonteerde gebouwen en tweedehands materialen van een voormalig Belgenkamp werden gebruikt om de soldatenbarakken van Kranenburg op te bouwen. Ook het gemeenschappelijke boerengebruik van de omliggende gronden kunnen inspireren in de realisatie van een nieuwe buurt waar ontmoeting en samenwerking centraal staan. Het terrein wordt omgeven door een prachtige, halfopen groene mantel van bomen die het gebied benaderbaar maakt en toch geborgenheid geeft.
Historische gebouwen en stedelijke gebieden verliezen hun oorspronkelijke functie en zijn toe aan een tweede of zelfs derde leven. Hoe kunnen zij met behoud van identiteit en ruimtelijke kwaliteit naar de werkelijkheid van nu worden getransformeerd, zodanig dat zij nieuwe maatschappelijke betekenis en financiële waarde krijgen? Wij maken kansen en randvoorwaarden zichtbaar door de cultuurhistorische essentie en kernkwaliteiten in kaart te brengen; een soort nulmeting. Wat hebben eerdere generaties op deze plek gedaan? Wat was de relatie tussen de gebouwen en de omgeving? Wat zijn de cruciale ontwerpthema’s? Welke herinneringen, associaties en gevoelens roept het gebouw of gebied op? Uit dergelijke onderzoeksvragen destilleren wij de ingrediënten voor een nieuw hoofdstuk in de architectonische, stedenbouwkundige en gebruiksgeschiedenis. Daarbij gaat het beslist niet alleen om monumentale panden. Gebouwen kunnen heel gewoon zijn, maar toch een grote symbolische betekenis hebben. Dan is het de immateriële waarde die telt en die in een nieuwbouwcontext een bijzondere rol kan gaan vervullen. Wij vertalen onze bevindingen naar een waardestelling, quickscan, cultuurhistorisch onderzoek of een voorstel voor een monumenteninventarisatie. Vaak vragen opdrachtgevers ons om in het vervolgtraject mee te denken over transformatiemogelijkheden of planologische borging.
OOSTBURG: RAADHUIS EN OMGEVING
In een dubbelonderzoek onderzocht SteenhuisMeurs de bijzondere karakteristieken van het raadhuis van Oostburg en de cultuurhistorische aanknopingspunten voor transformatie in het omliggende gebied. Het Zeeuwse stadje is aangewezen als een van de 30 aandachtsgebieden wederopbouw door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Na de Tweede Wereldoorlog werd de gebombardeerde stad onder aanvoering van burgemeester Kees Hoekzema niet als reconstructie maar als moderne stad herbouwd. Het nieuwe raadhuis, ontworpen door architect J.A. Wentink, stond symbool voor de veelbelovende toekomst van Oostburg als centrumgemeente. Kunstenaar Berend Hendriks vervaardigde een gebouwhoog glaskunstwerk voor de centrale hal, dat met stralend geel glas de wedergeboorte van de stad viert. Sinds de opening van het raadhuis in 1958 is de gemeente meermaals samengevoegd en dus gegroeid. De gemeente Sluis onderzoekt nu in hoeverre de eigen organisatie in het raadhuis kan blijven. Ook voor het omliggende gebied wordt over herontwikkeling nagedacht. Het tweede deel van dit project was een transformatiekader voor deze omgeving. Hier, net buiten de contour van het gerealiseerde wederopbouwplan, bieden historische tijdslagen inspiratie voor nieuwe ontwikkelingen.
NOORDHOLLANDS KANAAL, ALKMAAR
Een tocht langs het Noordhollands kanaal is een tijdreis door Alkmaars stad en landschap. Het kanaal verbindt als negentiende-eeuwse 'snelweg' van Noord-Holland de waterroutes en structuren in het landschap aan elkaar. In de negentiende eeuw voeren internationale zeeschepen rakelings langs de binnenstad op hun route van Den Helder naar Rotterdam. Het kanaal was de lijn waarlangs de Alkmaarse industrie zich vestigde en uitbreidde: meel, graan, kaas, boter, houtzaagmolens en natuurlijk chocolade. Met de grootschalige naoorlogse stadsuitbreidingen werd het kanaal in plaats van een stadsrand, een centrale as door de uitdijende stad. Dit resulteerde in een wonderlijke gemengde sfeer van stolpboerderijen en fabrieken, bedrijventerreinen en groene woonbuurten, kranen en cafés, molens en schoorstenen. In het 21e-eeuwse Alkmaar is het kanaal wederom de hartlijn voor ontwikkelingen. De gemeente Alkmaar heeft, naast de omgeving van het station, vijf zones langs het kanaal aangewezen als ontwikkelgebieden. Historisch heeft ieder gebied een eigen karakter. In de gebiedsbiografie die SteenhuisMeurs opstelde worden de verschillende identiteiten en uniciteit van de vijf ontwikkelzones geschetst, als vertrekpunt voor gebiedseigen ontwikkeling en meer differentiatie in de nieuwe woon- en werkmilieus. De gebiedsbiografie van het Noordhollands kanaal is hier te vinden: alkmaar.nl.
KRANENBURG-NOORD, HARDERWIJK
In de afgelopen 60 jaar is het landschap ten zuiden van het station Harderwijk ingrijpend veranderd. Van een militair cluster van kazernes, officierswoningen en oefenvelden in een agrarische omgeving transformeerde het gebied tot een stedelijke omgeving met in het hart een open zone. In het kader van de herinrichting van Kranenburg-Noord vroegen de gemeente Harderwijk en de ontwerpers van Echo Urban Design aan SteenhuisMeurs om een inspirerend verhaal op te stellen over de ruimtelijke ontwikkeling en betekenis van dit voormalige defensieterrein. De historische ontwikkelingen in het gebied komen overeen met thema’s die in de gebiedsontwikkeling van nu weer erg actueel zijn. Hergebruik en houtbouw deden de oprichters van het eerste barakkenkamp hier al in de jaren 20, toen gedemonteerde gebouwen en tweedehands materialen van een voormalig Belgenkamp werden gebruikt om de soldatenbarakken van Kranenburg op te bouwen. Ook het gemeenschappelijke boerengebruik van de omliggende gronden kunnen inspireren in de realisatie van een nieuwe buurt waar ontmoeting en samenwerking centraal staan. Het terrein wordt omgeven door een prachtige, halfopen groene mantel van bomen die het gebied benaderbaar maakt en toch geborgenheid geeft.